Toch hopen dat hij belt. Gewoon. Om te horen hoe het er mee is. Om zo een teken te geven dat hij toch nog om me geeft. Dat ik in iemands leven belangrijk ben. Dat er iemand is die aan me denkt. Ook al zijn we uit elkaar. Ook al weten we allebei dat het samen niet lukt. Gevoelens schakel je nu eenmaal niet uit met rationaliteit.
Zo graag zou ik zijn stem nog eens horen. Gewoon wat babbelen over koetjes en kalfjes. Teruggaan naar iets wat vertrouwd is. Dat makkelijk lijkt omdat we het kennen. Bijpraten omdat ik oprecht wil horen wat er gebeurt in zijn leven (maar er eigenlijk gewoon deel van wil uitmaken).
Maar de telefoon gaat niet. En ik weet niet waarom. De onzekerheid knaagt. Kunnen we nog iets zijn voor elkaar? Want dat willen we allebei, maar we weten niet hoe. En dat doet pijn. Het gemis hangt altijd op de achtergrond. Want zelfs al is er kans op iets nieuws, het enige dat boven komt is: het is X niet…